Argentinië
De wijnbouwgebieden in Argentinië bevinden zich vooral in het westen van het land, op de oostelijke hellingen van de Andes, tussen 22° en 42° zuiderbreedte, over een lengte van 2400 kilometer.
Het belangrijkste wijngebied bevindt zich in de provincie Mendoza. Deze regio kent driekwart van de Argentijnse wijngaarden, die op hoogtes tussen 900 en 1500 meter gelegen zijn. Het klimaat is er warm en droog, en men is zeer afhankelijk van irrigatie met smeltwater uit de Andes. Hiervoor gebruikt men een eeuwenoud stelsel van kanaaltjes: de acéquilas. Het land kent een grote variatie van klimaattypes en soorten grond. Wijnbouw was al eeuwen voor de komst van de Spanjaarden gekend. Vele immigranten uit bijvoorbeeld Baskenland en Italië brachten hun eigen druivensoorten mee, waardoor men in Argentinië momenteel vele druivensoorten kan vinden: veelal Europese druivenrassen uit Spanje, Italië en Frankrijk. Men vindt er onder andere Malbec, Sangiovese en Tempranillo. Door het ontbreken van extreem hoge temperaturen op deze berghellingen hebben de druiven een zeer sterk aroma.
De Malbec druif levert in dit klimaat de beste wijn (droog en warm overdag, 's nachts koud). Malbec is ook de meest geteelde soort. Aangezien Malbec een dikke schil heeft geeft de druif veel smaak en zijn de wijnen robuust. Argentijnse wijnen passen daarom ook goed bij de nationale eetgewoonten: veel vlees en pasta's. Overigens is het in Argentinië de gewoonte om wijn met water te verdunnen aan tafel. Aangezien de druiven in Argentinië in een relatief droog klimaat groeien zijn er weinig bestrijdingsmiddelen en anti-schimmel producten nodig. Dit heeft ook effect op de kwaliteit van de wijn, echter geen negatieve.
Met zo'n 210.000 hectare staat Argentinië op de vierde plaats van de grootste wijnlanden. De gemiddelde oogst bedraagt 10.000 kilogram per hectare.