Italië
De Grieken noemden het Oenotria, Wijnland! Een toepasselijke naam voor wat nu (Zuid) Italië is. Italië is immers een wijnland bij uitstek. Groot, gevarieerd en tegelijk ook onbekend. Misschien komt dat omdat de Italianen hun creativiteit niet altijd in de juiste marketingbanen weten te leiden. Zie het enorme aantal wijnen en bijbehorende herkomstbenamingen. Anderzijds zou dit gegeven een uitdaging voor avontuurlijke wijnliefhebbers moeten zijn.
En er is meer dat Italië uniek maakt. Geen enkel ander land kan zich er op beroemen dat het wijnbouw heeft in letterlijk alle gewesten. In Italië is dat van het hoge noorden tot in het diepe zuiden. Nog een detail: in het ontwerpen van hun etiketten laten de Italianen iedereen ver achter zich.
Hoewel Italië een mediterraan land is, zorgt de verspreiding van wijnbouwgebieden over het hele land ervoor dat de druiven onder wisselende klimaatsomstandigheden groeien. Het noorden is in de regel wat koeler en natter dan het zuiden. Een belangrijke kwaliteitsfactor in dit verband is de ligging van de wijngaarden. Vooral in het warme zuiden geldt: hoe hoger hoe beter.
Italië is eeuwen lang een land geweest van onafhankelijke regio's. Elk van die regio's ontwikkelde een eigen identiteit. In taal en gebruiken, in de keuken en in de wijnbouw. Tegelijk heeft Italië altijd open gestaan voor invloeden van buitenaf. Ook dat heeft zijn sporen achtergelaten in de wijngaarden. Al bij al kent het land een enorme veelheid aan inheemse en internationale druivenrassen.
Van al die rassen verdienen er minstens twee een speciale vermelding: nebbiolo en sangiovese. De eerste gedijt alleen maar in Piemonte. De tweede is in grote delen van het land aangeplant, maar dankt zijn reputatie aan de vooral aan de grote wijnen uit Toscane. Beide geven rode wijnen van internationale allure.