Oostenrijk
Oostenrijk is de Europese revelatie van de jaren 90 en sindsdien een land dat momenteel onwaarschijnlijk mooie wijnen produceert in alle mogelijke stijlen. Trefwoorden: zuiverheid en karakter. Oostenrijkse wijnen onderscheiden zich door een heel eigen smaak, gecombineerd met een gemiddeld zeer hoge kwaliteit. Dat hoge niveau is mede te danken aan de buitengewoon strenge wijnwetgeving en de bijbehorende kwaliteitscontrole die het land sinds 1985 kent.
Wijnbouw wordt in Oostenrijk alleen maar in het noordoosten en oosten bedreven; de rest van het land is te bergachtig. Het gaat respectievelijk om de bondslanden Niederösterreich, Burgenland en Steiermark. Dit is ook de volgorde van belangrijkheid.
Hoewel deze gebieden hemelsbreed niet zo ver uit elkaar liggen, verschillen ze in klimatologisch opzicht vrij sterk van elkaar. Niederösterreich staat nog net onder invloed van Atlantische invloeden, het Burgenland daarentegen kent een typisch landklimaat.
Niederösterreich is het gebied ten noorden en westen van Wenen. Het omvat het uitgestrekte Weinviertel en aantal kleinere gebieden die langs of vlakbij de Donau liggen. Het gaat daarbij onder meer om de Wachau - het meest prestigieuze gebied van heel Oostenrijk - Kremstal en Kamptal. De meest aangeplante druivenrassen zijn hier grüner veltliner en riesling bij een productie van overwegend witte wijnen.
Het Burgenland ligt even ten zuidoosten van Wenen langs de grens met Hongarije. Een bijzondere klimaatfactor in het Burgenland is de Neusiedlersee, een groot maar ondiep steppemeer dat in de herfst bijdraagt tot de ontwikkeling van botrytis (edele rotting). Dit heeft ertoe geleid dat deze streek een grote reputatie heeft weten op te bouwen met weelderige edelzoete wijnen. Burgenland is echter ook Oostenrijks belangrijkste gebied voor droge rode wijnen. Die komen vooral uit het deel van het Burgenland dat ten zuiden van de Neusiedlersee ligt.
Het merendeel van de Oostenrijkse wijnen is wit en wordt gemaakt van allerhande druivenrassen. Oostenrijks eigen, nationale witte druif is de grüner veltliner. Hij staat in alle deelgebieden van Niederösterreich aangeplant. De wijnen ervan zijn fris, droog en aangenaam pittig. De kenmerkende lichte peperigheid omschrijft men treffend als 'Pfefferl'.
Ook de rheinriesling doet het ondanks zijn naam zeer goed langs de Donau. De wijn ervan is in de regel wat krachtiger en droger dan die uit Duitsland of de Elzas. In het Burgenland staan veel welschriesling en chardonnay, alias morillon, aangeplant.
Ook de rode wijnen zijn bijzonder interessant. Echte Oostenrijkse druivenrassen zijn zweigelt, blaufränkisch en st laurent. Daarnaast vind je ‘internationale' wijnen van cabernet sauvignon, al dan niet in combinatie met blaufränkisch, of van pinot noir, alias blauburgunder. In vele gevallen is er sprake van cuvées met heel uiteenlopende samenstellingen. Oostenrijks producenten zijn namelijk vrij om te bepalen van welke druiven ze hun wijn maken.